Antiquariaat: Die Missionskinder

Johannes Linder (1790-1853) was een predikant van de kerk in Bazel (Zwitserland). Na zijn opleiding tot theoloog werkte hij in verschillende kerkgemeenten als dominee. Hij gold als een van de belangrijkste predikanten uit de negentiende eeuw. In dit boek, dat als kerst- en nieuwjaarsgeschenk is bedacht voor kinderen, krijgen we een rijk overzicht van verhalen over kinderen die meer dan tweehonderd jaar geleden in de missiegebieden leefden.
We maken bijvoorbeeld kennis met de mulattenknaap Johan Renatus uit Berbice. Hij is als vijfjarige door zijn ‘eigenaar’ aan een missionaris cadeau gedaan. Deze missionaris leert hem Duits spreken en lezen. In ruil daarvoor leert de jongen de missionaris de taal van de Arowakken. In 1749 reisde hij met de missionaris naar Europa om daar verder te leren om onder de Arowakken als missionaris te kunnen werken en prediken. Twee jaar later werd hij besmet met de pokken. Hij overleed in 1751, op vijftienjarige leeftijd. Zijn lichaam werd begraven op het kerkhof van Herrnhut.
Hier zijn we natuurlijk vooral geïnteresseerd in wat de auteur Linder ons over Suriname te vertellen heeft. In hoofdstuk tien, ‘Die Kinder in Surinam’ worden we op onze wenken bediend. De kinderen in Suriname waarmee de missionarissen te maken hadden waren eigenlijk, zo schrijft Linder, Afrikanen. Behalve moedermelk krijgt het kind ook pap gemaakt van bananenmeel. Linder is van mening dat zelfs de gedoopte ‘Negers’ weinig begrijpen van een verstandige kinderopvoeding. Zij zeggen: ‘De witten hebben hun manieren, maar wij hebben onze manieren’. Respect voor hun ‘meester’ en Europeanen in het algemeen wordt de kinderen op jonge leeftijd bijgebracht. Maar het is, zo schrijft onze auteur, veel meer de angst die slaven eigen is dan innerlijke hoogachting. De meesten hebben alleen echt hoogachting voor de grootouders, vooral de grootmoeder. Als jongens vijf of zes jaar oud zijn, moeten zij bij een handwerker in de leer gaan. Dat kan bijvoorbeeld een timmerman of een metselaar zijn. Deze vakman, zelf een slaaf, laat zich soms bedienen door een aantal van zulke knapen. Toen een Noord-Amerikaans schip ijs naar Suriname bracht, werd dat voor een halve gulden per pond verkocht. In Suriname had men nog geen ijs gezien. Kinderen die het ijs met de hand oppakten lieten het ogenblikkelijk weer vallen, alsof het vuur was. Men riep toen: ‘Bakra kondre watra kaura’ (Het water uit het land van de blanken is koud).
Linder probeert ons een zeer rooskleurig beeld voor te schotelen van de situatie in Suriname. De kinderen zijn daar sterker dan op de Antillen bijvoorbeeld. Zo is er in Suriname geen tekort aan sinaasappelen of kokosnoten en krijgen de kinderen ook voortreffelijke vis. En omdat de missie in Suriname over een grote bakkerij beschikt, krijgen zij ook nog kostelijke koek.
In deel II van Die Missionskinder, dat in 1842 verscheen, worden er drie brieven gepubliceerd door een missionaris die zo’n tien jaar in Suriname verbleef. Rond het jaar 1780 was er in het Duitse Westfalen een schoolleraar. Hij nodigde een dorpsgenoot uit, die jarenlang in Suriname als opzichter op een plantage had gewerkt, om op school daarover te komen vertellen. De leerlingen hingen aan zijn lippen als hij vertelde over de slaven waarover hij het bevel voerde, over de suiker en de koffie. Een van die leerlingen ging, geïnspireerd door de verhalen van de opzichter, dertig jaar later als missionaris naar Suriname.
Aan hetgeen Linder ons over Suriname vertelt kunnen we voorzichtig stellen dat hijzelf nooit in Suriname is geweest. Toch schotelt hij ons een paar interessante verhalen voor, waarvoor hij vertellingen en brieven van missionarissen gebruikt, die wel in Suriname en het Caribisch gebied zijn geweest. Behalve de teksten bevat het ook prachtige illustraties (in het exemplaar in de Buku Bibliotheca Surinamica collectie zijn deze met de hand ingekleurd) en liedjes met bladmuziek.
Carl Haarnack
www.buku.nl
Die Missionskinder. Ein Weihnachts und Neujahrsgeschenk, herausgegeben zum Besten einer Missions-Kinderanstalt von Joh. Linder, Obersthelfer. 2 Theile. Basel, bey Felix Schneider, 1841/1842
Verschenen in het februari/maart-dubbelnummer van Parbode, verkrijgbaar in de winkel (in Suriname)
Wilt u informatie over het afsluiten van een (digitaal) abonnement?
Kijk op www.parbode.com/abonneren