Blakaman Dei, feest van conflicten

Het moet een evenement van bezinning, eenheid en respectzijn, maar in werkelijkheid zijn de organisatoren van de Dag van de ZwarteVolken zo verdeeld, dat in januari op verschillende dagen, twee evenementenwerden opgezet. Van wederzijds respect is geen sprake, laat staan van eenheid.Tijd voor bezinning dus.
Wat in 1972 doorpremier Eric Williams van Trinidad en Tobago werd geïntroduceerd alsSolidariteitsdag voor Afrikanen, werd enkele jaren later door de Unescoovergenomen en breder gedefinieerd. De organisatie vond een dag voor alleenCreolen wel erg ver gaan en was van mening dat Hindoestanen en alle anderevolken met een kleurtje een speciale dag moesten hebben om met elkaar huncultuur te beleven.
Blaka Man Dei is dus vooral bedoeld voor iedereen die niet blank is. Maar afgaande op de belangstelling op de eerste zondag van januari te Wanhatti, inhet district Marowijne, is het in Suriname nog altijd vooral een Creoolseaangelegenheid. Voor wie tussen de duizenden bezoekers een Javaan, Chinees of een Hindoestaan wilde ontdekken, was het zoeken naar een naald in een hooiberg. Voor de vorm was nogwel een Indiaanse dans- en muziekgroep op het podium gehaald, maar daar bleef het bij.
Maar niet alleen andere bevolkingsgroepen voelen zich dusnauwelijks geroepen om mee te vieren, ook binnen de Creoolse gemeenschap zelfis men behoorlijk verdeeld. Het feestje op Wanhatti was georganiseerd doorFeydrasi fu Afrikan Srananman van Iwan Wijngaarde, op 28 januari was het debeurt aan Rudie Bottse met zijn stichtingen Afro Sranan en 1 juli Keti Koti,die de nodige activiteiten op Poele Pantje organiseerde. Wijngaarde en Bottsekunnen al enkele jaren niet met elkaar door één deur. De oproep van Melvin Bouva,voorzitter van het jeugdparlement, tijdens de viering op Wanhatti aan het adresvan Wijngaarde en Bottse om samen aan tafel te gaan zitten om tot een vergelijkte komen, schoot bij eerstgenoemde behoorlijk in het verkeerde keelgat. “Hijhoort zo’n oproep niet in het openbaar te doen, laat hij zelf de moeite nemen om ons aan tafel te zetten.” Verder wilWijngaarde weinig kwijt over zijn problemen met Bottse. Bottse zelf isspraakzamer. “Wijngaarde is vreselijk koppig.
Hij heeft een hele vervelende karaktertrek, en dat is dat hij altijd allesbeter denkt te weten dan andere mensen.” De basis voor het conflict werd volgens Bottse enkele jaren geleden gelegd tijdens de organisatie van hetGlobal African Congress in Suriname, waarbij tal van afro-groepen uit de helewereld bij elkaar kwamen om over onder meer identiteit en cultuur te praten.“In het begin maakte ik deel uit van het bestuur dat onder voorzitterschap vanWijngaarde stond. Maar na zes maanden ben ik er uitgestapt omdat ik vond datzaken niet goed liepen. Hij is niet sterk in het organiseren van dingen.“Bovendien weigerde hij alle 21 afro-Surinaamse groepen bij de organisatie tebetrekken, terwijl het congres juist voor hen bedoeld was. Ik vind dat een gemiste kans. Ook zou er financieel het een en ander zijnmisgegaan bij de organisatie van het congres”, zegt Bottse. “Hij wilde deinkomsten niet overdragen aan het congres, terwijl het geld daar wel voor wasbestemd. Waardoor op zijn minst de indruk is ontstaan dat hij het achteroverheeft gedrukt.” En dus gaan Bottse en Wijngaarde sindsdien ieder hun eigen weg. Voor hen die geïnteresseerd zijn in de culturele uitingsvormen van met name hetCreoolse deel van de bevolking, zal het allemaal weinig uitmaken. Stiekemvinden zij al dat gekibbel waarschijnlijk wel leuk, want nu zijn er tenminstetwee leuke uitstapjes in één maand. Bottse zit er in ieder geval niet mee. “Ikwerk Wijngaarde niet tegen, hij mag wat mij betreft rustig doorgaan waarmee hijbezig is. Maar laat mij ook mijn ding doen. Dat ‘ding’ was dus de viering vanzijn eigen Solidariteitsdag der Zwarte Volken te Puru Pangi Pren op de laatstezondag van januari. “Nergens is vastgelegd wanneer deze dag gevierd moetworden, en aan het eind van de maand hebben de meeste mensen weer geld”, zo is deberedenering van Bottse. “Januari is al een moeilijke maand na de durefeestdagen, dus het is onverstandig om het dan gelijk na de jaarwisseling teorganiseren.”
Om te benadrukken dat het bij zijn organisatie te doen is ommeer dan alleen de Creolen, traden op 28 januari een Javaanse en Chinesedansgroep op. “Maar het gaat vooral om de Afro-Surinamers”, zo erkent hij.“Want het is van groot belang dat zij een podium hebben om zich te presenteren.In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Hindoestanen en de Javanen, dieondersteuning krijgen van de Indiase en de Indonesische ambassade, hebben wijgeen diplomatieke vertegenwoordiging uit het gebied van onze voorouders achterons staan. Sterker nog, er is hier niet eens een ambassade uit West-Afrika.”