Het einde naar een nieuw begin

Doodgaan doen we allemaal. Maar binnen iedere cultuur wordthet einde van het aardse bestaan anders opgevat en beleefd. Bij Hindoes is hetgebruikelijk om doden in de open lucht te cremeren. Een traditie die zoveelmogelijk in stand wordt gehouden, ook als Hindoes buiten hun eigen landsgrenzengaan wonen en daar sterven. In Nederland zijn zij aangewezen op killecrematoria, omdat de wet geen ruimte biedt voor verbranding van lijken onder deblote hemel. Maar in Suriname is het nog altijd de normaalste zaak van dewereld en worden zeven dagen per week de stoffelijke herinneringen aanoverledenen in as omgezet.
De Weg naar Zee is negen kilo-meter lang. Eerst moet jeje nog een flink stuk door de rijs-tebrijberg eten die Kwattaweg heet. Je slaataf bij de Henri Fernandesweg. Die iedereen dus kent als Weg naar Zee, hij voertdoor zwamp- en landbouwgebied en er komt geen einde aan. Het is het slot van definale route van de meeste Hindoestanen, die hun laatste adem hebbenuitgeblazen. Aan het einde van de weg, waar de doorgaans kalme Atlantische Oceaan in de verte over een modderige vlaktezicht-baar is, ligt de centrale crematieplaats. Hier worden de overledenen inde openlucht verbrand. Het is een traditie die de eerste 410 immigranten uithet voormalige Brits-Indië in 1873 met zich meenamen. De dood betekent voorHindoes, die in Suriname vooral tot de meer orthodoxe stroming Sanathan Dharmgerekend worden, slechts de overgang van ziel van het ene lichaam naar hetandere.
Het leven van de vrome Hindoe is verdeeld in vier fasen. Inde eerste fase, de jeugd, moet hij zich voorbereiden op het leven en kennisvergaren. In de tweede fase staan het huwelijk, het verwekken en opvoeden vankinderen en het verkrijgen van rijkdom centraal. Vervolgens breekt de fase aanwaarin geleidelijk aan afstand wordt genomen van het aardse. Aan het einde van zijn levenspad moet hij dat aardseverlaten en zich voorberei-den op het hiernamaals om uiteindelijk de zogehetensuperziel, de Paramatman, te bereiken. Wie daar niet in slaagt, raakt verstriktin de kringloop van levens.
De dood, en de wijze waarop afscheid wordt genomen van het wereldse bestaan, isdaarom belangrijker dan het leven zelf.
Het vermoeden bestaat dat het hoge aantal zelfmoorden onderHindoestanen in Suriname daar deels door te verklaren valt. Het leven is immerseen tijdelijk station op weg naar iets hogers. Als het bij dat tussenstationniet meezit, stap je er uit. Het landbouwgif Gramaxone en de Wijdenboschbrugbieden dan uitkomst. Er wacht toch iets beters. Het crematieoord bij Weg naar Zee ligt in de middle ofnowhere. Op momenten dat er geen lijkverbrandingen plaatsvinden is de omgevingeen populaire uitgaansplek, vooral voor Hindoestanen. Ze relaxen er, jagen watof komen gewoon ‘wandelen’, al dan niet met hun buitenvrouw of- man. De grondis bezaaid met lege petflesjes en verpakkingen van chips, chocoladerepen enandere lekkernijen. Tezamen met de rouwlinten vormen ze een langgerektevuilnisbelt. Ook liggen er honderden lege flessen whisky, palm en rum.Volgens het hindi-geloof mogen de volgelingen geen alcohol nuttigen, maar ookdaar wordt zoals bekend massaal de hand mee gelicht. Verder ontdekt hetspiedend oog gebruikte condooms, wat er op duidt dat in de nachtelijke uurtjesmenig man hier naar toetrekt met zijn liefje voor wat prettige uurtjes.
Wie voor het eerst een crematieplechtig-heid bij Weg naarZee bijwoont, bekruipt het gevoel in een bizarre film terecht te zijn gekomen.Niet zelden worden vier lijken tegelijkertijd verbrand. Crematieplechtigheden,die altijd om twee uur ’s middags beginnen, hebben daarom vaak het karakter vaneen collectieve happening. Zodra een stoffelijk overschot uit de lijkwagen wordtgedragen, hurken de nabestaanden, onderwijl de woorden ‘ram nam satya hai’ prevelend, wat zoveel betekent als ‘de naam van god is dewaarheid’. Dragers brengen de kist naar een soort brancard die naast dehoutstapel staat. Vervolgens wordt het deksel verwijderd. Tijdens de ceremoniedie volgt worden, onder supervisie van een pandit (priester), bloemen, kruidenen ghee (glibberige geklaarde boter, die de verbranding van het lijk bespoedigten de geur van brandend vlees wat neutraliseert) over de overledene gelegd.
Na dit ritueel wordt de kist op de brandstapel gezet, vanboven met hout bedekt en is het de beurt van een of meerdere zonen, die eenbelangrijke plaats in het gezin innemen. De geboorte van een jongen is voorHindoestanen van eminent belang, ook al omdat hij na de dood van een ouder derituelen rond de crematie dient te verzorgen. Veel ouders vrezen dat, als zijgeen zoon ter wereld hebben gebracht, er na hun dood niet voor hun zielenrustkan worden gebeden. In dat geval neemt vaak een broer of neef de rol van dezoon over.
De zoon loopt, meestal kaalgescho-ren, vijf maal rond dekist waarbij hij brandende aanmaakblokjes op het lijk gooit. Binnen tienminuten staat de hele brandstapel in lichterlaaie en verspreidt een verzengendehitte. Al snel zijn de contouren van het lichaam niet meer herkenbaar. Dejammerende nabestaanden zoeken na verloop van tijd de koelte onder het afdakaan de rand van de crematieplaats op. Daar vinden ze gezelschap vanfamilieleden en bekenden van de andere overledenen die tegelijkertijd wordengecremeerd.
De lucht wordt gevuld met de indrin-gende, maar nietonaangename geur van de brandende ghee. Na circa een half uur vertrekken demeeste mensen die de crematie hebben bijgewoond, maar niet voordat ze aan derand van het terrein geld hebben gedeponeerd in een potje, dat bestemd is voorde pandit die het hele ritueel heeft geleid. De nabestaanden blijven meestaltot het vuur nagenoeg is gedoofd, waarna ze de volgende dag terugkeren om nietverbrande botten en de as op te halen. Met grote precisie worden de bottenapart in een zak gedaan, waarna de as bij elkaar wordt geveegd en in een anderezak wordt gestopt.
Met de resten van hun overleden familielid wordt vervolgensaan de ruim twintig kilometer lange tocht naar Leonsberg begonnen. Daar stappende meest naasten in een of meerdere bootjes, om aan het allerlaatste stukje vande aardse reis van de overledene te beginnen. Nabij de monding worden de zakkenleeggegooid in het water, samen met een liter melk van de Melkcentrale. Met hetwater wassen de nabestaanden hun handen en gezicht. Hun geliefde is eindelijkop weg naar het hiernamaals.