Is Bouta’s schuld?- Parbode Sneak Peek

We beginnen klein en bouwen het langzaam op. Eerste incident, naar eer en geweten opgetekend. Mijn apparaat is kaduuk. Apparaten en ik, wij hebben zelden een goede verstandhouding. Met mijn apparaat betreed ik gefrustreerd de arena van de reparaties. Achter mij komen twee heren een auto uit. De broeders zijn onmiskenbaar van plan ook de zaak te bezoeken. Dus ik laat beleefd de deur open, zodat ze achter mij naar binnen kunnen gaan met hun kar en al de dozen.
Ik bonk mijn apparaat op de toonbank en benoem mijn klacht. Het is er maar één: het apparaat doet het niet. Als ik even omkijk, zie ik dat de heren de deur achter zich hebben opengelaten. Ik spreek ze aan: ‘Heren kunnen jullie die deur niet dicht doen?’ De heren menen van niet. Immers toen zij aankwamen stond die deur al open. Zij hebben die deur niet opengedaan, dus zij kunnen die deur nu ook niet dicht doen.
“Dus dat is de dank voor mijn beleefdheid, om de deur niet vlak voor jullie neus dicht te doen?” “Is Bouterse’s schuld mevrouw, is allemaal Bouterse”, verklaren en rechtvaardigen de heren hun gedrag. Alles is tegenwoordig Bouterses schuld. En denkt u nou maar niet dat er één woord gelogen is aan dit verhaal. Trouwens hoe vaak zijn wij zelf bereid iets op te rapen, terwijl wij het niet daar hebben gelegd? Romeo, gooi jij dat propje even in de prullenbak? Meester, meester, is niet ik heb het gedaan! Nee, Romeo, dat zeg ik ook niet. Ik vraag alleen of jij het even op wil ruimen. Nee meester, is niet ik….
Tweede incident. Samen met een vriendin uit het buitenland ga ik monter op pad naar de winkel waar je gezonde schoenen kunt kopen. Mijn vriendin is iets minder goed ter been en wil graag een paar heilzame stappers aanschaffen. We betreden de winkel achter een heer die ons toegang verleent. Hij blijkt een insider te zijn. Wij zijn dat niet en dat wordt ons direct duidelijk gemaakt. “Mevrouw, de winkel is tussen de middag gesloten voor publiek: lunchpauze. Als u nog twintig minuten wil wachten, wordt u als eerste geholpen”, zo vertelt ons de dienstverlenende dame. “U bent niet zo vriendelijk voor de klant”, meen ik. “Maar dit is ons beleid”, riposteert de mevrouw. “Dat van die lunchpauze staat trouwens ook op onze website.” Alsof een mens iedere keer voordat hij een winkel wil instappen eerst de website bezoekt. U, geachte lezer, begrijpt wel dat we die dag geen heilzame stappers meer hebben aangeschaft.
Derde incident. Voor die situatie moeten we naar de kantoren van Sociale Zaken. Nieuwe minister, oude maatregelen. We zien rijen en rijen en rijen mensen, man en vrouw, jong en oud, dik en dun, arm en onbemiddeld. Hoe vaak zijn deze mensen al geregistreerd, nog een keer geregistreerd, gescreend, opnieuw gescreend, opgeschoond en opnieuw opgeschoond? Kaart voor onvermogenden, kaart voor minvermogenden, A-kaart, B-kaart, V-kaart…Hoe vaak zijn de mensen in het verleden al opgeroepen om vervolgens gedwee uren en uren in lange rijen in de felle zon te staan? Iedere keer weer diezelfde vernederende behandeling, iedere keer weer diezelfde beschamende beelden op de televisie.
Het hele artikel is te lezen in het meinummer van Parbode.