Politieke prostitutie kost walvis de kop

Als enigste land in Zuid-Amerika is Suriname niet tegen de Japanse walvisvaart. De regering kiest op een goedkope manier liever voor cadeautjes vanuit het land van de Rijzende Zon, dan voor het behoud van een unieke diersoort. Deze vorm van politieke prostitutie dreigt het monster der oceanen de omvangrijke kop te kosten.
Twee afgevaardigden van milieuorganisatie Greenpeace probeerde vorige maand in ons land aandacht te vragen voor het opmerkelijke Surinaamse standpunt. Uiteraard werd door de regering de rode loper niet voor hen uitgerold, wel kregen Milko Schvartzman en Farah Obaidullah op de ministeries van LVV en ATM ambtenaren van enig gewicht te spreken. Daar werden ze echter niet veel wijzer van, zo zegt Schvartzman.
Steekhoudende argumenten voor de Surinaamse steun voor de walvisjacht hebben ze in ieder geval niet gehoord. Volgens Obaidullah werft Japan zich vooral onder ontwikkelingslanden om zich aan te sluiten bij de Internationale Walvis Commissie (IWC), waar overigens maar tachtig landen lid van zijn, maar die wel besluit over het aantal walvissen dat jaarlijks mag worden gedood. “In ruil voor de steun biedt Japan hulp bij bepaalde projecten. Daar zijn regeringen van arme landen gevoelig voor.” Arm of niet, het lidmaatschap van de IWC kost wel geld. Suriname moet bijvoorbeeld jaarlijks 14.000 US dollar betalen. Het zou mij niet verbazen als Japan dat betaalt, maar dat kunnen we niet bewijzen.”
Volgens Schvartzman paait Japan de landen die de walvisvaart ondersteunen ook op andere manieren. “Enkele jaren geleden, tijdens een conferentie op St. Kitts, verbleven de delegaties uit onder meer de Verenigde Staten en Argentinië in gewone, niet al te dure hotels. De Surinaamse afgevaardigden logeerden in het peperdure Marriot, waar ook de Japanners hun kamers hadden. Dat geeft te denken.”
De Greenpeace-medewerkers begrijpen absoluut niet waarom de Surinaamse regering pro-walvisjacht is. Schvartzman: “Je zou juist denken dat dit land, dat zich probeert te profileren als eco-toeristische bestemming, zich in zou zetten om alles wat leeft en beweegt in de wereld te beschermen. Door zich zo op te stellen, brengt men zichzelf in de wereldwijde publieke opinie schade aan het imago toe”, meent de Argentijn Schvartzman.
Lachwekkend vond het duo de beredenering van LVV-functionaris Jaswant Sathoe, dat op walvissen mag worden gejaagd omdat ze teveel vis zouden eten en daarmee de visserijsector zouden ondermijnen. Farah Obaidullah: “En hij kon het weten, zo zei hij, want hij was in het Sea Aquarium in Miami geweest en had met eigen ogen gezien dat dolfijnen heel veel vis eten. Dat was voor hem het bewijs.”
“Sathoe baseert zich wat de walvissen betreft op propagandamateriaal van Japan, dat door wetenschappers en anderen deskundigen als volledige onzin wordt bestempeld. De meeste walvissoorten eten niet eens vis, maar plankton. Dat de visbestanden afnemen heeft alles te maken met overbevissing en vervuiling van de oceanen, dus daaraan is de mens schuldig.”
De gesprekspartner bij het ministerie van ATM gaf toe dat het departement, dat milieu in het pakket heeft, totaal niet is gekend in de beslissing van de regering om de walvisjacht te ondersteunen. “Daar verbaasden zij zich ook over en er is toegezegd de zaak aan te kaarten bij de minister. Of dat ook gebeurt, is een kwestie van afwachten”, aldus Obaidullah. “In juni komt de IWC weer bijeen, dan zullen we weten welf standpunt Suriname inneemt.”
Schvartzman stelt dat slechts een handjevol landen zich, naast Japan, bezighoudt met de walvisjacht. “Daar tegenover staat dat zeker negentig landen afhankelijk zijn van het walvistoerisme. Dat is een miljoenenindustrie. Toeristen gaan graag de zee op om walvissen te spotten, tienduizenden mensen zijn daar inkomens afhankelijk van. Door walvisjacht toe te staan, toon je dat je hier geen enkel respect voor hebt.”
“Greenpeace is niet per definitie volledig tegen de walvisjacht”, benadrukt Obaidullah. “Inheemse volken, die van oudsher jagen en voor er hun voortbestaan van afhankelijk zijn, moeten dat kunnen blijven doen. We zijn tegen de jacht voor puur commerciële doeleinden. Dat is ook de reden dat we naar Suriname zijn gekomen. We hebben niet de illusie dat de regering nu opeens anders beslist. Maar we willen de Surinamers bewust maken van het feit dat diezelfde regering namens hen een besluit heeft genomen, waar de bevolking zelf waarschijnlijk niet achter staat. Het imago van hun land staat daardoor op het spel.”
TEKST: Armand Snijders BEELD: Greenpeace
Hoewel de Japanners willen doen geloven dat de jacht op walvissen noodzakelijk is voor wetenschappelijk onderzoek, zijn de Aziaten vooral uit op financieel gewin. Walvis is een exclusief onderdeel van de Japanse menukaart en levert bovendien olie op, die goed voor huid en haar schijnt te zijn.
Eeuwenlang is er wereldwijd op walvissen gejaagd, met Holland in de zeventiende eeuw voorop. Maar Nederland hield de walvisvaart in 1964 voor gezien, in de jaren die volgden gooiden ook andere landen de handdoek in de ring. Commercieel was het nauwelijks meer rendabel, een belangrijk bijkomstig argument was voor veel landen dat menig walvissoort door overbejaging dreigde te worden uitgeroeid.
Volgens afspraken in de in 1946 opgerichte Internationale Walvisvaart Commissie (IWC) mag tegenwoordig alleen voor wetenschappelijke doeleinden worden gejaagd. Of er moet sprake zijn van Aboriginal subsistence whaling, traditionele jacht van volkeren die van walvissen afhankelijk zijn om te overleven. Japanners zeggen te jagen voor wetenschappelijke doeleinden, maar aan die bewering wordt wereldwijd weinig geloof gehecht. Overigens jaagt niet alleen Japan nog volop, Noorwegen heeft helemaal geen boodschap aan de regels van de IWC en stuurt ieder jaar tientallen walvisvaarders op pad. Daarnaast wordt door IJsland en de Faeröer Eilanden op kleine schaal gejaagd.