Ranomi Kromowidjojo: “Ik zie het absoluut gebeuren dat Suriname weer olympische medailles haalt” – Parbode Sneak Peek

‘s Werelds snelste zwemster, Ranomi Kromowidjojo (27), was eind vorig jaar negen dagen in het geboorteland van haar vader. De drievoudig olympisch kampioene en meervoudig wereldkampioene sprak met onze talenten over doorzetten, omgaan met tegenslag en doelen bereiken. “De kinderen hebben veel ontzag, ze willen ook olympisch goud halen. Het mooie is dat je ze kunt inspireren. Ze willen er echt voor gaan, maar dan moet je wel keuzes maken”, zegt ze over die ontmoeting in zwemclub Oase.
Ranomi was in 2002 voor het eerst in Suriname. Het was voor haar toen de eerste keer in een vliegtuig en dan ook nog meteen de oceaan over. Over haar tweede bezoek, rond de afgelopen jaarwisseling, merkt ze op: “Het was een heel aangenaam verblijf, ik heb extreem veel gedaan. Owruyari vond ik bizar om mee te maken. We zijn ook naar Kabalebo geweest. Ik heb tapirs in de jungle gezien. Het was echt heel bijzonder om daar even te relaxen. Elke vakantie is voor mij een stuk fysiek en mentaal uitrusten.”
Ranomi – ze houdt van roti, maar niet van dawet – vertelt dat ze zich ten doel had gesteld niet zwaarder terug te komen. “Het gebeurt niet zo vaak, maar het is me gelukt. Er is maar heel weinig wat ik niet lekker vind. Ik heb niet veel opgeschept, ik heb kubi en anyumara gegeten die mijn vader en broer haddengevangen.”
Ranomi groeide samen met haar broer Chjanoy op in het Gronings dorp Sauwerd. Daar begon haar Surinaamse vader Rudi Kromowidjojo indertijd een karatevereniging met haar Nederlandse moeder Netty Deemter. Maar er is nog altijd veel familie in Suriname. Het gezin Kromowidjojo zocht die op in Commewijne. “Javaans vind ik moeilijk, maar Surinaams is heel makkelijk. Ik spreek het zelf niet, maar ik begrijp het best wel. In zo’n week kan je toch wel veel begrijpen, maar niet dat ik een gesprek in het Surinaams durf te voeren.”
Zwemsport in Suriname
Over de Oase Meet and Greet legt ze uit: “Ik wilde heel graag Surinaamse talenten ontmoeten, maar omdat ik zo weinig tijd had, moesten we echt een geschikt moment inplannen, ook omdat het rond de feestdagen was.” Er zijn nog geen afspraken met de Surinaamse Zwembond over het inzetten van haar talent. “Ik weet wel dat ze bezig zijn en dat ze proberen om een uitwisseling met Nederlandse zwemmers te krijgen, maar geld is daarbij natuurlijk altijd een kwestie. Voorlopig is er nog niets concreets met betrekking tot een samenwerking.”
Wat beter kan in Suriname op zwemgebied? “Inhoudelijk zou ik niets kunnen zeggen, ik zou er langer bij moeten zijn, moeten zien hoe ze trainen. Samenwerken is wel belangrijk om beter te worden.”
Of het praktisch onmogelijk is dat Suriname nog Olympische medailles haalt? “Ik denk dat het heel goed mogelijk is en ik zie het absoluut wel gebeuren, maar de zwemsport is wel een kwestie van trainen. Het duurt wel tien à vijftien jaar voordat je het hoogste niveau hebt. De laatste stap maken richting volwassen zwemmer is het moeilijkst. Er is een hele rits zaken die je op orde moet proberen te hebben, het begint al bij je familie die je support. Maar ik denk dat het zeker kan, absoluut.”
Ranomi: “Je ziet dat zwemmers met een scholarship naar de VS gaan, maar het mooiste zou zijn als er iets als een structuur zou ontstaan waardoor talenten in Suriname kunnen blijven. Op dit moment kiezen de meeste studenten ervoor om in de VS te gaan studeren, omdat het de mogelijkheid biedt om topsport te bedrijven.”
Maar hoe zit het als pupillen niet de juiste zwemtechnieken in Suriname aangeleerd worden?
“Techniek is the key, daar begint het mee. Het is ontzettend moeilijk om die op latere leeftijd aan te passen of juist helemaal te veranderen. Kracht, echte power, kan je nog ontwikkelen, maar het is heel belangrijk om bij jonge kinderen de juiste techniek aan te leren. Dat is veel belangrijker dan hard zwemmen. Kinderen die beginnen met zwemmen de goede techniek leren is de basis.”
Onze eigen Golden Boy, Anthony Nesty, ontmoet ze regelmatig bij WK’s en Olympische Spelen. “Afgelopen zomer bij het WK in Budapest zag ik hem nog eventjes. Hij zat te coachen bij het zwemmen, dus het is niet zo dat we lange gesprekken voeren. Sowieso als ik een Surinaamse outfit zie, valt het me heel erg op. Ik vind het heel leuk om hem af en toe nog te ontmoeten.”
Vreemde eend in de bijt
“Als kind ben ik altijd in het water geweest. Ik kom wel niet uit een zwemfamilie. Mijn moeder kan zwemmen, maar mijn vader niet”, grinnikt Ranomi, wier handelsmerk haar stralende lach is. “Het gekke is: ik zit al sinds 2005 in het nationaal team. Het is eigenlijk nog steeds best wel zo dat ik de enige van niet-Nederlandse of niet-West-Europese afkomst ben. In de jeugd zie je wel dat het verandert, hoor. Ik heb begrepen dat er bij de jeugd ook een ‘Kromo’ – wel geen Kromowidjojo – zwemt, het is heel mix. Maar de top is nog steeds best wel ‘Hollands’, zeg maar. Ik heb het nooit ondervonden als vervelend of moeilijk. Ik probeer er altijd met een lach of glimlach een positieve draai aan te geven.”
De meervoudig Nederlands Sportvrouw van het Jaar vertelt dat het tot haar doordrong dat ze de absolute top zou kunnen bereiken toen ze in 2005 de beste van de jeugd van Europa werd. Wat je in je moet hebben als wereldtopper? “Het belangrijkste is dat je gezond bent en fysiek sterk. Je mind moet ook sterk zijn, in het hoofd moet het allemaal goed zitten, evenzo doorzettingsvermogen en inner peace. Belangrijk zijn juiste voeding, op een slimme manier trainen en op de juiste momenten goed rusten. En natuurlijk financiën, want het blijft heel veel geld kosten. Qua exposure is zwemmen niet de populairste sport, het is dus geen sport om geld mee te verdienen. Naast gezondheid is een van de belangrijkste dingen familie. Mensen die in je geloven ongeacht hoe het gaat.”
Olympische Spelen 2020
Even terug naar de finale 50 meter vrije slag, Olympische Spelen Rio 2016. Het tijdsverschil tussen wél en géén heldin zijn bleek een knipper met de ogen. Wat voor Ranomi toen de oorzaken waren van het niet behalen van medailles? “Voor mij was het een optelsom van heel veel dingen. In de Nederlandse ploeg liep alles oké, maar niet honderd procent oké.”
Inmiddels richt ze zich op de spelen in Tokyo 2020. Uitgezwommen is ze nog lang niet. Of haar leeftijd nu een nadelige factor is? “Ik zie het niet zo. Ik zie juist: zolang mijn lichaam en hoofd gezond zijn, kan ik functioneren. Die jonge meiden zijn misschien frisser, maar ik heb meer ervaring. Ik weet wat ik kan verwachten, wat kan gebeuren. In 2017 heb ik op bijna alle afstanden persoonlijke records gezwommen. Het gaat goed, ik voel me absoluut niet oud of te oud.”
Het hele artikel is te lezen in de maarteditie van Parbode.