Arie van Hemmen (56) studeerde in oktober 2017 af als Bachelor of Education aan het Instituut voor de Opleiding van Leraren.
Wat heeft u onderzocht?
“Ik heb het verband onderzocht tussen de achtergrond van mulo-leerlingen en hun Nederlandse taalniveau en algemene leerprestaties. Daarnaast in hoeverre een op ‘schooltaal’ gerichte aanpak effect heeft op de leerprestaties. Het soort taalgebruik op school is complexer, abstracter, dan de alledaagse ‘omgangstaal’. Tegelijkertijd is op deze wijze de haalbaarheid onderzocht van het als schoolteam gezamenlijk ontwikkelen van schooltaalbeleid.”
En waarom is dat van belang?
“Goed onderwijs leidt tot ontwikkeling van de samenleving en welvaart. We zijn in Suriname ontevreden over de onderwijsprestaties en slagingspercentages in het voortgezet onderwijs op juniorenniveau (voj) en willen deze verbeteren.”
Hoe heeft u het onderzoek verricht?
“Ik heb de rapportcijfers van een groep leerlingen van een muloschool geïnventariseerd en bij hen een taaltestje Nederlands afgenomen. Deze gegevens heb ik vergeleken met de gegevens over hun achtergrond, die ik had verkregen uit een enquête die de leerlingen zelf in de klas hebben ingevuld. Ik wilde weten welke taal hun moedertaal is, welke zij thuis en met vrienden spreken, welke zij het best beheersen, welke zij het liefst spreken, wat het opleidings- en beroepsniveau van hun ouders of verzorgers is en welke onderwerpen zoal thuis besproken worden. Met de ene helft van de leerlingen heb ik in samenwerking met het schoolteam de schooltaal behandeld die aan de orde was bij aardrijkskunde en biologie, zoals het begrippenpaar absoluut en relatief. De andere helft fungeerde als controlegroep. Door de repetitiecijfers van de twee groepen te vergelijken kon ik het effect van deze lessen meten.”
Het hele artikel is te lezen in het meinummer van Parbode.
Nu populair
