Dossier: August Boldewijn: ‘Een politieke partij is geen gezelligheidsvereniging’ – Parbode Sneak Peek
Zowel samenleving als de media doen maar al te graag een beroep op de expertise van August Boldewijn. Het is ook nu, op zoek naar antwoorden over staatspropaganda in Suriname, dat we aankloppen bij Surinames bekendste bestuurskundige, of om correct te zijn: bestuurssocioloog.
Op zijn verzoek ontmoeten we August Boldewijn in het Nationaal Archief van Suriname, zijn favoriete interviewlocatie. Een rustig, stijlvol gebouw dat vakkundigheid en kennis uitstraalt, precies zo zou je Boldewijn ook omschrijven. Omdat een vergadering deze ochtend zijn vertrouwde ‘spreekkamer’ bezet houdt, vindt het interview plaats op het terras.
Op twee schoolstoelen en onder een grijze – maar droge – hemel steekt Boldewijn van wal, zonder dat we ook maar één vraag hebben gesteld: “Staatspropaganda heeft te maken met het werkwoord propageren, en propageren slaat op alle werkzaamheden, activiteiten en berichtgeving die je doet om een opvatting, mening of principe ingang te doen vinden bij een groter publiek. Wie een product op de markt brengt, moet aan propaganda doen, wie verkiezingen wil winnen, moet propaganda voeren.”
Voor de goede orde, u bent bestuurskundige. Wat betekent dat precies?
Boldewijn: “In feite ben ik bestuurssocioloog. Een bestuurskundige heeft kennis over bestuurlijke zaken en kan de resultaten van een onderzoek analyseren, maar heeft geen onderzoekstechnieken geleerd. Naast bestuurswetenschap heb ik sociologie gestudeerd, dat stelt mij in staat wetenschappelijk onderzoek uit te bouwen en zelf op onderzoek te gaan. Als bestuurssocioloog plaats ik ieder staatsbestuur in zijn sociale omgeving, ik onderzoek hoe en door wie een staatsbestuur wordt beïnvloed, wat de consequenties zijn en hoe die gevolgen hun stempel drukken op het staatsbestuur.”
Hoeveel invloed heeft staatspropaganda op onze huidige samenleving, en dus ook op ons bestuur?
“De manier waarop aan propaganda wordt gedaan, bepaalt het stemgedrag van het volk. Dat heeft te maken met de aard van politieke relaties in Suriname, die worden bepaald door persoonlijke relaties. (vervolgt spottend) Als ik van je hou en je hebt iets voor mij gedaan, je hebt ervoor gezorgd dat ik een huis heb, dat ik geen schoolgeld voor mijn kinderen hoef te betalen, dat je eens gedanst of gelachen hebt met me, zal ik op je stemmen.”
“Iemand die zijn rijbewijs behaalt moet dat zelf ophalen bij de politie, voor je paspoort moet je bij een ambtenaar op het ministerie zijn. Voor een (stuk) perceel dat je moét krijgen, komen de minister, districtscommissaris, directeur en zoveel mogelijk beleidsfunctionarissen je gezamenlijk een bereidverklaring overhandigen. Mensen wachten soms twintig tot dertig jaar op zo’n verklaring, die op zich nog niets betekent. Laatst was er een vrouw die veertig jaar moest wachten op haar verklaring, voor ze die met veel show van de minister ontving. Zij had er toch meer aan gehad als ze die veertig jaar geleden bij een ambtenaar op het kantoor kon ophalen.”
Is dat ook waarom er anno 2019, een jaar voor de verkiezingen, allerlei werkzaamheden in hoog tempo worden uitgevoerd?
“Dat de regering nu man en macht inzet om nog enkele punten van haar beleidsagenda door te voeren, is niet meer dan normaal. Elke regering, van alle tijden, gaat aan het eind van haar regeringsperiode de infrastructuur aanpakken, de waterleiding en elektriciteit aanleggen en zichtbare werkzaamheden verrichten waarvan zij denken dat ze daarmee het volk aanspreken.”
“De gewone Surinamer gaat ervan uit dat als de regering iets voor je doet, je blij moet zijn met die zogenaamde gift. Men lijkt te vergeten dat het de plicht is van die overheid om dat te doen. Zij hebben zelf beleid gemaakt om bijvoorbeeld in water en elektriciteit te voorzien. Wij moeten de regering niet bejubelen omdat ze haar plicht doet. Integendeel, we zouden ze de vinger moeten wijzen omdat ze het allàng had moeten doen.”
Is dat dan de definitie van staatspropaganda, zogenaamd ‘cadeautjes’ uitdelen?
“Het is veel meer dan dat. Met staatspropaganda maken politieke partijen als het ware reclame voor hun beleid. Georganiseerde activiteiten moeten de partij(doelstellingen) mooier voorstellen dan ze in werkelijkheid zijn, wat minder waar is wordt daarbij benadrukt. Zaken worden geflatteerd, leugens verspreid of onzin wordt gedeeld. dHet oel is om de mensen te overtuigen dat jij degene bent die de belangen van het volk zal behartigen, en niet de ander.”
“Daarvoor worden verschillende technieken gebruikt, zoals het organiseren van evenementen, vergaderingen en massameetings, het uitdelen van zogenaamde cadeaus of het gebruiken van de media. Propageren gebeurt op een hoge frequentie, wil je jouw idee geïntroduceerd krijgen. Ook woordgebruik speelt daarbij een belangrijke rol. In de politiek worden slogans ingezet om het vertrouwen van de samenleving op te wekken. Het bewustzijn van de mensen moet zodanig geprikkeld worden dat ze de slogans zelf herhalen, zonder soms te weten wat het eigenlijk betekent. Zolang ze maar kort, krachtig en eenvoudig zijn.”
Wat zijn nog ingrediënten van (succesvolle) propagandavoering in Suriname?
“Oppositiepartijen hebben een heleboel kritiek op de huidige regering, ik ook. Wat er allemaal fout is of gaat, dat hoor je. Over hun eigen fouten praat niemand, dat is ook logisch. Wie dat wel doet, wordt weggestemd. Partijen praten alleen over de goede dingen die ze in het verleden hebben gedaan en wat ze in de toekomst nog beter of meer zullen doen. Op welke manier ze dat gaan doen, zeggen ze niet. Omdat ze het ook niet weten. Pas wanneer je vóór die problematiek zit, leer je over de aard en de zwaarte ervan. Partijen die nu aan de macht zitten kennen de complexiteit van onze problemen maar al te goed. En ómdat ze het weten, gaan ze het niet zeggen.”
“Een aanhang heeft geen boodschap aan een politicus die op het grote podium zijn analyse deelt over de huidige economische situatie. Ze willen alleen maar horen hoe hij strijd zal leveren, op welke manier hij zijn politieke tegenstander(s) zal verslaan. In een speech, vergadering of toespraak geeft de politicus de mensen wat ze willen: eenvoudige slogans die ze mee naar huis kunnen nemen.”
“De huidige president Desiré Bouterse is daar heel goed in, hij gebruikt zijn charmes en daalt als het ware af naar het volk. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Gregory Rusland, sinds 2012 partijvoorzitter van de Nationale Partij Suriname (NPS). Die man is een wetenschapper en heeft zichtbaar moeite om samen met het volk te dansen, om ze emotioneel te betrekken bij zijn partij. Daarbij spreekt hij slecht Surinaams. Maar het zijn juist deze dingen die een politieke aanhang overtuigen en vergroten.”
Is het altijd zo geweest?
“Het populisme in Suriname is historisch gegroeid. Bij de verkiezingen van 1865 hadden we de Koloniale Staten als parlement. Mensen werden verkozen op basis van het censuskiesrecht, alleen zij die genoeg belastingen betaalden mochten meestrijden voor een plaats in het parlement. Voor mensen in het leger, actief dienende agenten, de secretaris van de gouverneur, de gouverneur en de pas vrij gekomen slaven was het verboden deel te nemen aan de verkiezingen. Hierdoor bleef een select aantal elitekandidaten over. Die stemden allemaal op elkaar, bij wijze van vriendendienst.”
“Meer dan tachtig jaar lang hebben we op deze manier politiek gevoerd. In 1949 werden voor het eerst algemene en vrije verkiezingen met geheime stemming georganiseerd. We werken dus nog maar zeventig jaar met politieke partijen, die in het begin gebaseerd waren op etniciteit alleen. Elke partij probeerde zoveel mogelijk de belangen van háár etnische groep te verdedigen.”
“Dat etnische aspect is nu een beetje aan het wegebben. Een kleine partij die vandaag alleen maar op etniciteit zinspeelt gaat het nooit halen. Maar het personalisme blijft bestaan. Men houdt vast aan een persoonlijke manier van propaganda voeren, net zoals vroeger. Een politieke partij is geen gezelligheidsvereniging, het is een zakelijke bezigheid. Dat moet men hier in Suriname gaan begrijpen.”
Lees het hele artikel in het maartnummer van Parbode