Harold Biervliet
‘Ik kan er nog niet aan wennen’
Harold Biervliet bracht in december 1982 als eerste journalist in Nederland het nieuws van de Decembermoorden. Later groeide hij vanuit Nederland uit tot dé warme radiostem van de Wereldomroep voor Suriname en de Antillen. Maar de Caribische redactie is wegbezuinigd en daarom heeft Harold Biervliet vervroegd afscheid moeten nemen van de radio. Het had allemaal anders moeten lopen. “De staatsgreep heeft alles verpest.”
Harold Biervliet oogt ontspannen, maar is somber gestemd, zegt hij. De weersomstandigheden op de dag van het interview passen bij zijn huidige gemoedstoestand: het is een koude, regenachtige en, al met al, een vrij troosteloze vrijdagmiddag. De regen tikt tegen de ramen en op de gangen van het kolossale gebouw van de Wereldomroep is geen mens te bekennen. Het waait hard. Alleen bij de ingang zit een vrouw die in alle rust de receptie bewaakt. Het moet een schril contrast zijn in vergelijking met de turbulente dagen waarin de Wereldomroep zijn hoogtij beleefde: de jaren tachtig. Door de destijds door de militaire machthebbers zwaar gecensureerde en openlijk geïntimideerde Surinaamse media, was de Wereldomroep vanuit Nederland het enige echt betrouwbare nieuwsmedium om de precaire ontwikkelingen tijdens de dictatuur in eigen land te volgen. Ja, het valt hem zwaarder dan gedacht. Op 27 september presenteerde Harold Biervliet de laatste drie uur durende uitzending van de Caribische redactie van de Wereldomroep voor luisteraars uit Nederland, Suriname en de Antillen. Het was een moeilijke, maar ook vrolijke dag, vertelt hij, met optredens van Tania Kross, Ziggy Recado, de in tweeërlei opzichten imposante Bryan Bijlhout en met voldoende tijd om met een lach en een traan schone herinneringen aan vervlogen tijden op te halen. Maar nu, ruim twee weken later, staart hij zuchtend voor zich uit in de lege bedrijfskantine op het mediapark in Hilversum. Voor hem staat een plastic kopje koffie. Op de vraag hoe het met hem gaat, antwoordt hij: “Ik heb het er moeilijker mee dan ik had gedacht. Aan het verwerken van dit verlies ben ik nog niet toe. Ik mis het werk, ik mis de radio, ik mis de journalistiek. Dat is allemaal in één keer weggevallen, terwijl ik nog zoveel had willen doen. Het voelt als een amputatie.” Dat is niet gek. Zijn hele leven is hij met radio verbonden geweest. Met zijn geruststellende stemgeluid en weloverwogen, rustige manier van praten is Biervliet, ooit omschreven als de stonfutu van de Caribische redactie, bij de Wereldomroep de afgelopen achttien jaar uitgegroeid tot één van de meest prominente en populaire presentatoren. Uiteraard door dagelijkse uitzendingen van Nieuwslijn Suriname, maar niet in de laatste plaats ook door zijn eigen muziekprogramma Canta America, waarin hij zich heeft laten kennen als een groot liefhebber van de fijne takken van de jazz, blues en soul.
Bewezen kwaliteiten
Maar oude sentimenten en ooit bewezen kwaliteit tellen niet wanneer het geld op is. Nadat eerder al andere afdelingen van de Wereldomroep werden ontmanteld, heeft ook de Caribische redactie definitief het licht moeten doven. Onvermijdelijk, met een budget dat door de bezuinigingen op de publieke omroep in Nederland slonk van 47 miljoen euro per jaar naar veertien miljoen. En daarbij werd beslist het resterende bedrag niet te spenderen aan de Caraïben, maar aan gebieden in de wereld waar de persvrijheid op grote schaal met voeten wordt getreden. Dat is in Suriname niet het geval. En daarom is Biervliet één van de presentatoren die hier de zure vruchten van moet plukken. Hij staat op straat. De befaamde en zowel in Suriname als in Nederland alom geprezen actualiteitenrubriek Nieuwslijn Suriname, is daarmee ter ziele. “Lange tijd heb ik gedacht: het loopt niet zo’n vaart met de bezuinigingen, dat komt nooit door de Tweede Kamer. Maar achteraf kan je dat zien als een soort vluchtgedrag voor de realiteit. Ik stortte me op mijn werk en nu pas kom ik tot het besef: dit was het dan. Er staat nu een vette streep en een hele dikke punt achter mijn jarenlange leven bij de Wereldomroep. Dat is hard. Dagelijks een actualiteitenrubriek maken voor thuis, voor Suriname, het contact met Suriname, het werken aan mijn eigen muziekprogramma Canta America, dat is nu allemaal in één klap weg. Ik kan er nog niet aan wennen.”
Radio maken
Dat Biervliet voornamelijk op Nederlandse bodem naam heeft gemaakt als radiopresentator, lag in eerste instantie niet in de lijn van zijn verwachtingen. Als jonge scholier op het Mulo in Paramaribo zette hij samen met een groep vrienden de eerste voorzichtige stappen op het radiopad. Wekelijks maakte hij voor de Surinaamse Jeugdomroep, uitgezonden op de Algemene Vereniging Radio Omroep Suriname (Avros), een half uur durend programma over allerlei jongere onderwerpen. Na het Mulo werkte hij kortstondig voor de Avros als verslaggever, maar in een zoektocht naar verdieping van het radiovak koos Biervliet ervoor om in de jaren zestig naar Nederland te verhuizen. Hij ging Journalistiek studeren in Utrecht en volgde daarnaast nog een opleiding Culturele Antropologie. Maar in het achterhoofd bleef de gedachte: ooit keer ik als volleerd radiomaker voorgoed terug naar mijn vaderland. Dat moment kwam in 1978. In Nederland had hij inmiddels al een carrière opgebouwd, maar om zich te vestigen in Suriname aanvaardde hij de baan om als hoofd van de nieuwsdienst bij Radio SRS te werken. Daarnaast ging hij werken aan zijn grote droom: de oprichting van een eigen radiostation. Maar in zijn vaderland wachtte geen voorspoedige toekomst op hem. Twee jaar later zat hij alweer in het vliegtuig naar Nederland. “De staatsgreep heeft alles verpest. Als die niet had plaatsgevonden, had ik nu nog in Suriname gewoond. Met mijn eigen radiostation. Dat had ik het liefst gewild.” Maar hij had al snel door dat hij als radiomaker geen deel kon uitmaken van de militaire periode. “Ik was tijdens de coup op de redactie van SRS en ik heb de inname van het station door de coupplegers meegemaakt. De manier waarop dat gebeurde, was voor mij het sein om zo snel mogelijk terug naar Nederland te gaan. Het was niet bepaald zachtzinnig. Er werd met wapens gezwaaid en met granaten gegooid. Het was zeer intimiderend. Dat past niet bij de persoon die ik ben. Ik wilde dat niet meemaken.”
Achter de schermen
In Nederland pakte hij de draad als radiomaker op. Weer twee jaar later bracht hij als eindredacteur van KRO Echo in Nederland als eerste het nieuws van de Decembermoorden. Wanneer hij in 1994 neerstrijkt bij de Wereldomroep, heeft hij voor bijna alle omroepen in Nederland gewerkt: behalve voor de microfoon, ook als verslaggever of achter de schermen. Maar nu zijn broodheer de stekker uit de Caribische redactie heeft getrokken, lijkt de lange radiocarrière van Biervliet onvrijwillig tot een vervroegd einde te komen. Hoe hij de rest van zijn leven wil gaan invullen, is voor hem nog ongewis. Hij werkt nog voor het vakblad van militairen; dat houdt hem van de straat. Maar zijn puurste ambacht, radio maken, kan hij niet meer beoefenen. Op de vraag of hij gelukkig kan zijn zonder het maken van radio, slaakt Biervliet een diepe zucht. “Gelukkig zijn… Ik beschouw het als een gemis. Een groot gemis. Laat ik het zo zeggen: ik ben niet volslagen gelukkig, maar ook niet volkomen ongelukkig. Bij een regionale omroep zal ik de klik met Suriname missen. Dat was juist wat het werk bij de Wereldomroep zo speciaal maakte. Hier werkte ik voor thuis, voor Suriname. Dat kan niet meer.” Het einde van zijn carrière bij de Wereldomroep en het gemis om voor de Surinaamse bevolking radio te maken, betekent niet dat een nieuw leven in Suriname in het verschiet ligt. Een tweede remigratie sluit hij uit. “Ondertussen woon ik veel langer in Nederland dan dat ik in Suriname heb gewoond. Ik ben hier voor een belangrijk deel gevormd. Toen ik hier kwam wonen, wilde ik zo snel mogelijk weer terug naar Suriname, maar die scherpe randjes slijten. Nu kan ik zeggen: ik blijf in Nederland.” Dat is niet zomaar, vertelt Biervliet geëmotioneerd. “Suriname is voor mij een moeilijk verhaal geworden. In 1982 heb ik goede vrienden verloren, die zijn vermoord tijdens de Decembermoorden. Dat is voor mij toch altijd nog een groot struikelblok om me weer in Suriname te vestigen. André Kamperveen, Lesley Rahman, Cyrill Daal, Gerard Leckie, zij liggen me zeer naar het hart. Als ik aan hun denk, schrijnt het nog altijd. En dan de verhalen hoe ze zijn afgeslacht… vreselijk.” Hoe hij zijn band met Suriname omschrijft? “Het is mijn geboorteland en ik heb er een hele fijne jeugd gehad. Dat zijn de herinneringen die ik koester. Dat is het Suriname van tempo doeloe, het verloren Paradijs. Maar dat Suriname bestaat niet meer. Het is een heel ander land geworden.”