De artiest die afval omtovert in kunst: Roberto Tjon A Meeuw – Parbode Sneak Peek
Roberto Tjon A Meeuw was militair en loodgieter voor hij de penseel oppakte. Meteen boekte hij succes als beeldend kunstenaar. Hij is bekend van de beschilderde deuren en luiken en de fatubangi die hij maakte. Tegenwoordig maakt hij zijn werk vaak van afval. Met deze vorm van recycling brengt hij de boodschap dat we beter op de natuur moeten passen.
Tjon A Meeuw werd in 1969 geboren in Suriname. Hij werd opgevoed door zijn oma. Toen hij zes was, ging hij naar Amsterdam om bij zijn vader te wonen. Hij hield er het gevoel aan over dat hij geen stadsjongen is en zich beter voelt in de jungle. In 1981 vertrok hij weer naar Suriname, naar zijn moeder. Daar ontving hij na een aantal jaren zijn oproep voor de dienstplicht, die hij in Nederland moest vervullen. Zo verhuisde hij op z’n negentiende weer naar Nederland en zou zeven jaar in het leger blijven.
In 1999 vertrok hij weer naar Suriname, waar hij een pompstation voor zijn moeder bouwde, ‘middenin de bushbush, langs de Oost-Westverbinding’.
Toen het af was, ging hij in Paramaribo werken als loodgieter. Zo kwam hij bij iedereen over de vloer en zag wat ze allemaal aan de muur hadden hangen. Dat kan ik ook, dacht hij, en beter. Toch is Roberto een bescheiden persoonlijkheid.
Poorten
Tjon A Meeuw: “Ik ben altijd wel creatief geweest en heb me eigenlijk altijd kunstenaar gevoeld, maar niet zo bewust. Dan ging het meer om muziek. In Paramaribo had ik een vriend die een zaakje had in de Hermitage Mall. Die zei: ‘Als jij een stuk of twintig werken maakt, gaan we die hier tentoonstellen’. Dat was het begin en het werd een succes. Ik schilderde op oude luiken, deuren, ramen, ontwikkelde een eigen stijl. Die luiken waarop ik schilderde waren een soort poorten, ik voelde me de vertaler van het universele. Zoiets was nog niet gedaan in Suriname.”
Sinds 2014 woont Roberto op Curaçao, met zijn vrouw Hester, die van het eiland afkomstig is, en hun twee kinderen. Hester is cameravrouw en filmmaakster. “Op Curaçao ben ik weer heel andere dingen gaan maken: grote objecten in de openbare ruimte, zoals een grote vis van afval in een parkje, muurschilderingen, maar vooral tafels, stoelen, functionele zaken, allemaal van weggegooid materiaal. Ik wil graag dingen maken waar mensen iets aan hebben, waar ze iets mee kunnen doen.”
.
Luchtbrug
In Nederland zou hij, ondanks de prettige tijd die hij er doorbracht, niet meer willen wonen: “Je wordt er te veel gepamperd, alles is gestructureerd, je bent verzekerd van alles, maar ik voel me er niet vrij. Op Curaçao voel ik me gelukkiger, vrijer, hoewel me soms wel het gevoel bekruipt dat ik gevangen zit op een rots, je komt er moeilijk weg.”
In Suriname komt hij nog graag, hij waardeert de natuur, maar ook de rijke cultuur met zoveel verschillende bevolkingsgroepen: “Ik zou het liefst een ‘luchtbrug’ organiseren tussen Curaçao en Suriname, twee voormalige koloniën van Nederland, die heel weinig contact hebben met elkaar. Hoe mooi zou het zijn om Surinaamse jongeren te laten kennismaken met de zee rond dit eiland en de Curaçaose jeugd mee te nemen naar de Surinaamse jungle.”
Het hele artikel is te lezen in het meinummer van Parbode.