Mi eigi Moengo: Mevrouw Doelkamid
Er zijn een paar mensen die opvallen door hun enorme inzet en bijdrage aan de gemeenschap van Moengo. Mevrouw Doelkamid is hier zeker één van, al zal ze dit zelf niet zo omschrijven. Voor me in een tuin met bougainville in potten, citrusbomen in het gras en palmen langs het pad, zit een vrouw die vele duizenden kinderen op school heeft opgeleid. Zeventien jaar was ze directrice van de Barronschool.
Tijdens de Binnenlandse Oorlog heeft ze haar studie vervolgd en ook haar bevoegdheid gehaald om docenten op te leiden, waardoor ze ook vele leraren heeft gekweekt. Ze maakte lange dagen. “Om te pesten vroegen ze me weleens of ik een bed op school had staan”, zeg ze lachend. Terugkijkend heeft ze enorm genoten en spreekt ze over een gezegende tijd.
Het valt me op dat mevrouw Doelkamid iemand is die zonder oordeel spreekt, een oprechte open mind. Naar de medemens, naar de tijdgeest en naar haar omgeving. “We leefden vroeger allemaal door elkaar, misschien dat het daar vandaan komt, maar ik denk dat je moet doen wat voor jou het beste lijkt”, zegt ze.
De voorouders van mevrouw Doelkamid kwamen uit Indonesië. Welk eiland weet ze niet precies, in Suriname noemen ze het voor het gemak allemaal Java en dat is prima. Haar grootvader had een kruidenierswinkel, die is overgegaan op haar vader en wordt nu gerund door haar broer. Als ik mevrouw Doelkamid vraag welke vierkante meter voor haar van belang is, noemt ze er twee.
Voor haar zelf is het de winkel, vlak voor de bocht, aan het einde van de Lijnweg. Eertijds een houten kiosk, nu een solide stenen gebouw. Vroeger was er een danszaal achter. Men kon die huren voor feestjes, maar er werden ook vuurdansen gehouden, een traditionele dans van boslandcreolen. In de gloriedagen van Moengo kwamen hier touringcars vanuit Paramaribo met toeristen op af. Als klein kind zat ik dan te kijken naar alle mensen die feest vierden.
Als tweede plek noemt ze de fabriek van Suralco. Als Suralco hier niet had gemijnd was Moengo er niet geweest, waren haar voorouders hier niet naartoe gekomen en had het hier niet zo gebloeid. Bauxiet was de kurk waarop Suriname dreef, vertelt ze. Nu moeten we naar een andere kurk zoeken. De mensen willen wel, dat heeft ze tijdens haar jaren in het onderwijs wel gezien. We moeten zoeken naar andere vormen van industrie en ondersteund worden in plannen en initiatieven, dan kan het weer goed komen.
Ondertussen gaat mevrouw Doelkamid het rustiger aan doen, langzaam wat stappen terug. Zij heeft haar bijdrage geleverd.