Sam Polanen: ‘President Bouterse kan de persoon Bouterse gratie geven’ – Parbode Sneak Peek
“Niet alle meesters in de rechten zijn het recht meester. Ik heb soms moeite met mijn collega’s, men studeert niet”, stelt mr. Sam Polanen (76), die vele jaren voorzitter van het Onafhankelijk Kiesbureau is geweest. Tegenover Parbode laat hij zijn licht schijnen op de verschillende politiek-juridische en staatsrechtelijke kwesties die nooit voldoende zijn aangepakt of opgelost.
Samuel Polanen, zoon van wijlen de bekende dominee Gilly Polanen, studeerde rechten in Groningen en Leiden. Na 23 jaren Nederland kwam Polanen in 1974 naar Suriname terug, waar hij op het ministerie van Binnenlands Zaken kwam te werken. Hij werd al gauw lid van het hoofdstembureau Commewijne, en vervolgens, in 1987, lid van het Onafhankelijk Kiesbureau.
Was dat niet een heel bijzondere functie, omdat Suriname toen bezig was terug te gaan naar de democratie?
“Ja”, beaamt Polanen, “in dat kader moet je het OKB zien. In 1975 was er al een OKB ingesteld, maar dat had niet gefunctioneerd. In 1987 hebben we de Referendum Raad gehad, die het referendum moest organiseren om de Grondwet aan te nemen, en die Raad was tegelijkertijd het Onafhankelijk Kiesbureau. Lothar Boksteen was de eerste voorzitter. Ik werd eerst waarnemend voorzitter en daarna voorzitter.”
Polanen vervolgt over de uitdagingen, in en na 1987, in de begindagen van onze opnieuw verworven democratie:
“Bij de verkiezingen in 1987, had het Front als combinatie de verkiezingen gewonnen, en kwam met 43 zetels in de assemblee. Frontleider Lachmon had vóór de verkiezingen aangedrongen op artikel 7 van de Kiesregeling, waarin combinatievorming werd toegestaan.” Polanen zelf was de ‘formuleerder’ van dit artikel geweest, en hij had aan Lachmon de eventuele probleemsituaties voorgehouden van uit elkaar vallende combinaties of partijen. “Lachmon was overtuigd van de onfeilbaarheid van het Front, en heeft niet gedeald met het vraagstuk. Het uit elkaar vallen kwam inderdaad niet op het bord van het Front zelf te liggen, maar via de NDP wel op het bordje van Lachmon als assembleevoorzitter, want al heel gauw stapten de leden Playfair en Brunings uit de NDP. NDP-voorzitter Wijdenbosch wilde toen van de assembleevoorzitter gedaan krijgen dat de heren de toegang tot het gebouw geweigerd werd, omdat hij ‘zijn zetels terug wilde’. Lachmon is daar niet op ingegaan, en de heren hebben hun termijn afgemaakt als onafhankelijke parlementsleden.”
Regering dealt niet met onvolkomenheden
Bovengenoemde situatie was, in de woorden van Polanen, de eerste clash die niet werd aangepakt door de zittende regering. Daarna zijn er vaker mensen uit fracties van De Nationale Assemblée (DNA) getreden. Een van de grootste uittredingen kwam in 1996 tijdens de verkiezing van Jules Wijdenbosch tot president. Indra Djawalapersad trad met nog vier andere assembleeleden uit de VHP, en dus uit het Nieuw Front. Ook de hele KTPI-fractie stapte uit deze combinatie.
Volgens de bescheiden, immer positief ingestelde Polanen waren er verder met betrekking tot verkiezingen geen clashes meer. Maar na enig aandringen weet hij toch de ene na de andere op te noemen. “Wat we wel hadden was de situatie in Nickerie bij de verkiezingen van 2000. Daar kwam HPP in Alliantie-verband zeven stemmen te kort voor een zetel en velen vermoedden fraude. Er werd een onderzoek ingesteld en men concludeerde dat er niets aan de hand was; de uitslag kon bindend worden verklaard. Er is niet opnieuw geteld, want: ‘hertellen mag alleen door het Hoofdstembureau gebeuren wanneer het redelijkerwijs verwachtbaar is dat na de hertelling de uitslag anders zou uitvallen’. En dat hebben wij aan de hand van de processen-verbaal en gesprekken met de mensen, niet kunnen vaststellen.”
Amnestiewet
Bij de toepassing van de Amnestiewet, een wet die regelt dat de strafrechtelijke gevolgen van een vonnis worden verminderd of opgeheven, plaatst Polanen ook wat kanttekeningen. Hij legt uit dat binnen dit kader de wetgevende macht, aan een onherroepelijke uitspraak van een rechter tornt. Daarmee komen we op de toetsing van de Amnestiewet bij het Constitutioneel Hof, zoals door de Krijgsraad tijdens het 8 December proces geëist was. Polanen legt uit: “De Krijgsraad heeft dus eigenlijk gezegd: ‘Wij zijn van mening dat er sprake is van inmenging (door middel van de Amnestiewet) in de procesgang. Het enige orgaan dat bevoegd is hierover een oordeel te vellen is het Constitutioneel Hof. Dus, auditeur-militair, zorg ervoor dat de regering dat Hof snel bemenst, dan kan die een oordeel uitspreken, en op basis daarvan gaan wij het proces stoppen of vervolgen’. Maar toen noch de auditeur-militair, noch de regering iets deed, heeft de Krijgsraad bevonden dat ze wel bevoegd zijn. Hoe dan?”
Artikel 148
Na de mislukte poging het 8 Decemberproces te beëindigen met de Amnestiewet, werd in 2016 artikel 148 van stal gehaald. Polanen noemt het een heel speciaal artikel, dat op de grens ligt van straf- en staatsrecht. Het geeft de regering de bevoegdheden om in te grijpen in een strafproces, onder bijzondere omstandigheden. Die bijzondere omstandigheden houden in dat de veiligheid van de Staat in gevaar moet zijn. De bevoegdheden van de burgerlijke autoriteiten worden dan overgedragen aan militairen. Nederland heeft tijdens de bankencrisis van 2007-2009 deze wet toegepast om enkele Nederlandse banken te nationaliseren, omdat men overwoog dat de staatsveiligheid in gevaar zou komen als alle banken zouden omvallen. Ook gouverneur Kielstra heeft tijdens de Tweede Wereldoorlog de Staten buiten werking gesteld op grond van dit artikel, om maatregelen te kunnen treffen, terwijl Suriname hooguit zijdelings bij de oorlog betrokken was. Polanen benadrukt dat 148 een ‘heel speciaal artikel’ is, en noemt het zelfs ‘ongrijpbaar’. Het moet met de grootst mogelijke voorzichtigheid worden gebruikt. Schijnbaar was onze regering bang voor een ontevreden bevolking, wat zou kunnen resulteren in een oorlogssituatie van relletjes en brandstichting na een uitspraak in het proces. Hierbij moet in aanmerking worden genomen dat Bouterse opperbevelhebber van het leger is. Een opdracht aan elke instantie of persoon binnen de organisatie om hem op te pakken, zou op zijn minst uitdraaien op een ernstig dilemma.
Veroordeling Bouterse?
Daarmee komen we op de mogelijke juridische scenario’s voor wanneer Bouterse inderdaad veroordeeld zou worden. Polanen noemt er drie.
Ten eerste zou Bouterse in beroep kunnen gaan bij het Inter-Amerikaanse Hof van Justitie. Dat heeft ex-minister Alibux gedaan, nadat die een gevangenisstraf had gekregen zonder dat hij de mogelijkheid had om in Suriname in hoger beroep te gaan. Suriname werd bij dat gerechtshof veroordeeld, en dat heeft Alibux heel wat geld opgeleverd.
Ten tweede kan president Bouterse aan de persoon Bouterse gratie geven. Polanen: “Er staat in de wet dat hij aan iedereen gratie kan geven, dus ook aan zichzelf. Hij hoeft niet eens af te treden om gratie te krijgen.”
Een derde scenario is dat Bouterse ‘gewoon’ de persoon die hem wil arresteren, een tegen-opdracht geeft, omdat hij de opperbevelhebber van leger en politie is.
Het hele artikel is te lezen in het meinummer van Parbode.